Aarding plaatsen

Hoe je aarding plaatsen?

Of je nu met een aardingslus of aardingspinnen werkt, hangt af van het type woning. Voor nieuwbouw wordt steeds gewerkt met een aardingslus. Bij een renovatie is het meestal onmogelijk om nog een aardingslus aan te brengen, waardoor vaak met aardpinnen wordt gewerkt. Bij een uitbreiding van een bestaande woning, door bijvoorbeeld een aanpalend stuk nieuwbouw, wordt de voorkeur gegeven om gecombineerd te werken. Hierbij wordt er in het nieuwbouwgedeelt toch een aardingslus geplaatst en in het oude gedeelte een aardingspin geslagen. Beiden worden dan op de onderbreker met elkaar verbonden.

Hoe een aardingslus plaatsen, leggen en aansluiten.

  • Een aardingslus wordt op de bodem van de funderingssleuf gelegd.  De funderingssleuf moet minstens 60cm diep zijn.  Is de fundering minder dan 60cm diep dan moet men aardingsstaven of pinnen gebruiken.
  • Op de bodem van de funderingssleuf graaft men nog is een sleuf van 10 tot 20cm diepte.  In deze sleuf wordt dan de aardingslus gelegd en afgedekt met zuivere aarde.  De lus mag niet in contact komen met het beton!
  • De uiteinden van de aardingslus moeten voldoende lang zijn en zo dicht mogelijk bij de verdeelkast bovenkomen.
  • Over de uiteinden van de lus schuift men best een stuk flexibel zodat deze niet in kontact komen met het beton.
  • De uiteinden worden aangeloten op een aardingsonderbreker.
  • De aarding moet uit één geheel bestaan. Indien er toch stukken aardingslus aan mekaar worden gezet moeten de verbindingen breikbaar blijven voor inspectie.

Aarding plaatsen in een bestaande woning

Ga je jouw woning verbouwen of renoveren? Of wil je zonnepanelen toevoegen aan je bestaande installatie? Dan kan het nodig zijn om een nieuwe aarding te plaatsen of de bestaande aarding te verbeteren of versterken. Bij een verbouwing kun je echter meestal geen aardlus meer plaatsen.

Een alternatief voor de aardingslus zijn de aardpinnen oftewel aardingsstaven. Dit zijn koperen staven van 1,5 of 2 meter lang die je in de grond klopt om zo voldoende aarding te voorzien. De punt van de staaf moet echter steeds 2 meter onder het maaioppervlak zitten. Staven van 1,5 meter worden dan bijvoorbeeld vanuit de kruipkelder geslagen, aangezien die zelf al een halve meter onder het grondoppervlak zit.

Plan je een grondige renovatie, waarbij je ook een nieuwe vloerplaat plaatst, dan sla je de aardingstaven bij voorkeur binnen. Zo zitten de pinnen en de koperen kabel die ze verbindt onder de vloerplaat en kan de aarding niet worden beschadigd. Kun je de pinnen niet binnen slaan, dan sla ze buiten in de tuin. Probeer de aardingsstaven op een plaats te slaan waar je later niet meer gaat graven. Zo vermijd je opnieuw dat de koperen leiding tussen de aardpinnen en het verdeelbord beschadigd zou raken.

Volstaat één aardingsstaaf niet om de aardingsweerstand onder de 30 Ohm te brengen, dan kan je ook verschillende aardingsstaven combineren. Dit doe je door ze ofwel op elkaar te bevestigen met een verbindingsmof of door ze naast elkaar te plaatsen en te verbinden met een geelgroene aardingsdraad type VOB van 16 mm². Als je de aardingsstaven naast elkaar plaatst, moet je een minimale afstand van (of gelijk aan) 2 meter tussen de verschillende aardingspinnen te voorzien. Zonder een goede onderlinge afstand tussen de aardingsstaven, overlappen de werkingssferen elkaar en wordt de weerstand niet kleiner.

Nadat je de aardingstaven correct in de grond hebt bevestigd, kun je ze door middel van een aardgeleider verbinden met je elektrische installatie. Tussen de staven onderling en in het traject naar de onderbreker, word de aardgeleider van 16 mm² in een buis gelegd en dit 60 cm onder het maaiveld. Die sluit je dan aan op de aardingsonderbreker. Hij heeft een minimale sectie van 16 mm², indien de geleider voorzien is van een geelgroene isolator, of van 25 mm², indien de geleider niet geïsoleerd is.

Op de aardingsonderbreker sluit je nu ook de hoofd equipotentiaalverbindingen aan. Dit gebeurt met een geelgroene geleider van 6 mm². Het zijn je gasaansluiting, wateraansluiting en de genaakbare metalen structuren in de woning die een hoofequipotentiale verbinding moeten krijgen. Vanuit de aardingsonderbreker maak je tot slot de verbinding met de zekeringkast met een geelgroene aardingsdraad type VOB. De sectie van deze draad moet minstens gelijk zijn aan de sectie van de actieve geleiders van de toevoerkabel van de teller. Over het algemeen zal eentje van 10 mm² volstaan, maar gemakkelijkheidshalve kun je de 16 mm² verder gebruiken omdat je die eventueel al nodig had voor de verbinding van je aardingsstaven.

Klik voor grote afbeelding